Categorie: Nieuws
In de Wet op de loonbelasting zijn normen opgenomen voor een fiscaalvriendelijke pensioenregeling. Dit betreft onder andere het maximale opbouwpercentage, de minimale franchise en de pensioenrichtleeftijd.
Bij het besluit van 21 december 2016 is de pensioenrichtleeftijd per januari 2018 verhoogd van 67 naar 68 jaar. De pensioenopbouw in een middelloonregeling mag per 1 januari 2018 gebaseerd blijven op 1,875% van de pensioengrondslag.
Maar de beschikbare premieregelingen moeten wellicht wel aangepast worden omdat er op 10 maart 2017 nieuwe voorlopige premiestaffels door de Belastingdienst zijn gepubliceerd.
Als gevolg hiervan zullen vrijwel alle pensioenregelingen moeten worden gewijzigd. Dit betekent :
1. Opnieuw overleg tussen werkgever en ondernemingsraad en/of werknemers, want pensioen is een arbeidsvoorwaarde en mag niet eenzijdig worden gewijzigd.
2. Compensatie voor de werknemers omdat de waarde van pensioen dat ingaat op leeftijd 68 jaar lager is dan de waarde van pensioen dat ingaat op leeftijd 67. Het verschil in waarde is ongeveer 6%. De arbeidsbeloning gaat daardoor omlaag en werknemers kunnen hiervoor compensatie verlangen.
In het besluit van 21 december 2016 zijn ook enkele wijzigingen met betrekking lijfrente vermeld. Zo neemt de jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek af en wordt voor zelfstandig ondernemers de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve verlaagd.
Staatssecretaris Wiebes heeft medio december 2016 de Eerste Kamer gevraagd niet te stemmen over het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer. Reden voor het uitstel is de ophef die ontstond over indexatielasten en mogelijke forse budgettaire maatregelen. De staatssecretaris heeft vervolgens een novelle (verbeterd wetsvoorstel) opgesteld.
Op 7 maart 2017 heeft de Eerste Kamer deze novelle samen met het wetsvoorstel aangenomen. Daarmee is de mogelijkheid om pensioen in eigen beheer op te bouwen voor dga’s afgeschaft. De wet voorziet in verschillende mogelijkheden voor de dga wat betreft het reeds opgebouwde pensioen: het premievrij aanhouden van het opgebouwde pensioen in eigen beheer, het omzetten van de fiscale waarde in een oudedagsverplichting of het afkopen van het pensioen. De laatste twee keuzes volgen op het afstempelen van het pensioen in eigen beheer tot de fiscale waarde.
De ingangsdatum is gelijk aan de eerste van de maand nadat de wet is aangenomen. Dit is 1 april 2017, en dat betekent dat voor 1 juli 2017 (namelijk drie maanden later) het pensioen in eigen beheer premievrij moet zijn gemaakt. Ook eventuele externe pensioenpolissen kunnen dan tot 1 juli 2017 naar eigen beheer worden teruggehaald (ook drie maanden later).
Tenslotte noemen wij nog een aantal zaken die relevant zijn voor de pensioenpraktijk:
In 2018 vervalt voor pensioenuitvoerders het recht om kleine pensioenaanspraken af te kopen. Daarvoor in de plaats krijgen uitvoerders het recht (geen plicht) om kleine pensioenen zonder tussenkomst van de gewezen deelnemer over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder waar de gewezen deelnemer dan pensioen opbouwt;
In 2022 bedraagt de AOW-gerechtigde leeftijd 67 jaar en 3 maanden. Deze leeftijd gaat omhoog omdat Nederlanders volgens het CBS steeds langer leven.
Het klinkt misschien raar, maar het kan zo maar voorkomen dat over een aantal jaren werkgevers aansprakelijk worden gesteld door werknemers met een tegenvallend pensioen. Werkgevers zijn zich namelijk onvoldoende bewust van de zorgplichtrisico’s op het gebied van pensioencommunicatie.
Het uitzicht op pensioen van de werknemer verandert regelmatig. Onder meer door wijzigingen in de wetgeving, pensioenleeftijd, veranderende pensioenregeling en toenemende werknemersrisico’s. Het is de werkgever die zijn werknemer daarover moet informeren en hem moet wijzen op de gevolgen, want pensioen is een arbeidsvoorwaarde die verplichtingen schept.
In de praktijk blijkt dat werknemers de pensioeninformatie die zij via de verzekeraar ontvangen niet of nauwelijks bekijken, totdat ze met pensioen gaan of pas kort daarvoor. Ze kunnen dan voor een verrassing komen te staan en met een tegenvallend pensioen worden geconfronteerd. En dan is de kans groot dat er een schuldige wordt gezocht, veelal de werkgever.
Om dit te voorkomen moet een werkgever zich beschermen en werknemers structureel informeren. Het jaarlijks evaluatiegesprek is een uitstekend moment om het onderwerp pensioen op de agenda te zetten. U kunt deze gelegenheid aangrijpen om het pensioenbewustzijn te stimuleren, vragen op dit vlak te beantwoorden en (te maken) keuzes toe te lichten.
Dat de Wet uitfasering van pensioen in eigen beheer op 1 januari 2017 in werking treedt, is vrijwel zeker. Vanaf die datum mag de DGA geen pensioen in eigen beheer (PEB) meer opbouwen. De DGA moet daarvoor aan de volgende formaliteiten voldoen:
- Er moet een geldig aandeelhoudersbesluit zijn waarin staat dat het PEB per 1 januari 2017 premievrij is of wordt gemaakt;
- In de pensioenbrief moet worden vermeld dat het PEB van de DGA per 1 januari 2017 premievrij is gemaakt en dus eindigt. Dit kan door de pensioenbrief te wijzigen of door een bijlage aan de pensioenbrief te hechten;
- Zorg voor ondertekening van deze documenten door de B.V. en de DGA. Het is verstandig om ook de (eventuele) partner mee te laten tekenen, waarmee de partner echter alleen bevestigt dat de pensioenopbouw stopt. Daar kan dan geen discussie meer over ontstaan.
- Deze handtekening van de partner is overigens niet gelijk aan de handtekening van de partner die nodig is om het pensioen af te kunnen kopen of om te zetten.
Op 11 oktober 2016 heeft de staatsecretaris via een nota van wijziging de termijn waarbinnen deze formaliteiten geregeld moesten zijn verlengd tot 1 april 2017. Wordt voor deze datum niet voldaan aan de drie formaliteiten, dan wordt het PEB voor de economische waarde belast en dat is niet wat een DGA moet willen. Zorg dan ook voor een tijdige en correcte naleving van de formaliteiten.