Categorie: Nieuws
Wij bedrukken nogmaals dat de risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) voor alle werkgevers verplicht is.
Lees verder http://www.rie.nl/
Indien u in 2016 eigenrisicodrager voor de WGA was en dat in 2017 niet meer bent, ontvangt u twee beschikkingen.
U ontvangt dan een beschikking waarop het eigenrisicodragerschap (ERD) wordt beëindigd en een beschikking waarop de nieuwe percentages Werkhervattingskas (Whk) staan vermeld. De beschikkingen ontvangt u uiterlijk maart 2017.
Wat moet u tot die tijd doen?
Kleine werkgever: U gebruikt in de aangifte loonheffingen 2017 de sectorale premie voor de gedifferentieerde premie Whk 2017.
(Middel)grote werkgever: U gebruikt in de aangifte loonheffingen 2017 het percentage 0% zoals in de beschikking van december 2016 staat.
Op 1 mei 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) in werking getreden en is de VAR komen te vervallen.
Doel van de wet is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Opdrachtgevers en opdrachtnemers moeten samen beoordelen of wel of niet sprake is van een dienstbetrekking. Per 1 mei 2017 zou actief gehandhaafd worden door de Belastingdienst. Deze wetgeving heeft gezorgd voor veel onrust onder zzp’ers en bedrijven die met zzp’ers werken. Er is besloten om de handhaving op z’n vroegst per 1 januari 2018 uit te voeren. Deze extra tijd wordt gebruikt om een aantal knelpunten op te lossen, waaronder het verduidelijken van een aantal begrippen die van belang zijn bij het toetsen van de arbeidsrelatie. Voor ‘kwaadwillenden’ geldt overigens wel dat vanaf 1 mei 2017 boetes opgelegd kunnen worden. Met ‘kwaadwillend’ bedoelt men ‘opdrachtgevers of opdrachtnemers die opzettelijk een evidente situatie van schijnzelfstandigheid laat ontstaan of bestaan, omdat zij weten of hadden kunnen weten dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behalen)’.
De no-riskpolis* wordt per 1 januari 2017 voor onbepaalde tijd geldig in geval van een banenafspraak of ingeval van een beschutte werkplek. Dit was eerst vijf jaar. Werkzoekenden van 56 jaar en ouder die langer dan een jaar in de WW zitten vallen vanaf 1 januari 2017 eveneens onder de no-riskpolis.
(*) Een no-riskpolis biedt dekking tegen het risico van loondoorbetaling bij ziekte. Normaal gesproken moet een werkgever bij ziekte loon doorbetalen. Maar voor een werknemer met no-riskdekking die ziek wordt ontvangt de werkgever een Ziektewet-uitkering van UWV. Die compenseert de loonkosten voor de werkgever bij ziekte.
Sinds 1 januari 2015 geldt de Participatiewet. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Met de Participatiewet wil het kabinet meer mensen met een ziekte of handicap aan het werk krijgen. Het kabinet en werkgevers hebben daarom afgesproken om extra banen te creëren. Dit wordt geregeld in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.
Wat betekent de Participatiewet voor werkgevers?
De Participatiewet moet ervoor zorgen dat meer mensen met een ziekte of handicap een baan vinden. Als werkgever heeft u daarbij een actieve rol. Bijvoorbeeld door te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn binnen uw organisatie. Als u iemand met een ziekte of handicap in dienst neemt, kunt u ondersteuning krijgen van UWV en gemeenten.
http://www.uwv.nl/werkgevers/werknemer-met-uitkering/werknemer-heeft-wajong-of-valt-onder-participatiewet/detail/participatiewet-voor-werkgevers
Onlangs heeft de Tweede Kamer ingestemd met de vernieuwde Arbowet welke per 1 juli 2017 zal ingaan. Werkgevers krijgen een jaar de tijd om –indien nodig- het bestaande contract met de bedrijfsarts/arbodienst aan te passen.
Iedere werknemer heeft directe toegang tot de bedrijfsarts via een ‘open spreekuur’. Werknemers hebben recht op een second opinion van een andere bedrijfsarts. De second opinion is vooral bedoeld om onduidelijkheden weg te nemen over klachten, arbeidsgeneeskundige vragen en oorzaken van gezondheidsproblemen die samenhangen met het werk. Alleen een andere bedrijfsarts of een andere arbodienst kan een second opinion uitvoeren.
Er komt een ‘basiscontract arbodienstverlening’ waarin moet komen te staan:
- dat de bedrijfsarts toegang heeft tot elke werkplek;
- op welke manier de arbodienstverlener of bedrijfsarts zijn wettelijke taken kan uitvoeren;
- hoe de toegang tot de bedrijfsarts en het overleg met de preventiemedewerker en OR zijn geregeld;
- hoe werknemers gebruik kunnen maken van het recht op second opinion;
- hoe de klachtenprocedures werken;
- hoe de bedrijfsarts omgaat met de meldingsplicht voor beroepsziekten.
Inspectie SZW krijgt ruimere sanctioneringsmogelijkheden ten opzichte van werkgevers, arbodiensten en bedrijfsartsen. In sommige gevallen wordt de bedrijfsarts gelijkgesteld aan de werkgever. De inspectie SZW heeft de mogelijkheid om direct een boete op te leggen als het arbocontract niet aan de juiste voorwaarden voldoet. Deze boetes kunnen oplopen tot € 13.500,- per overtreding.
- De vernieuwde wet beoogt grotere betrokkenheid van werknemers bij afspraken met arbodiensten en bedrijfsartsen. Het medezeggenschapsorgaan krijgt instemmingsrecht bij de keuze van de preventiemedewerker en diens rol in de organisatie.
- Medezeggenschapsorganen en werkgevers moeten zich goed laten informeren over de rechten en plichten die zij aangaan in overeenkomsten met arbodienstverleners.
Wat betekenen deze veranderingen voor de branche-RI&E?
RI&E staat voor risico-inventarisatie en -evaluatie. In RI&E-instrumenten van veel branches komen onder het kopje ‘Arbozorg en organisatie van de arbeid’ stellingen/vragen voor die betrekking hebben op preventiemedewerkers, de bedrijfsarts en arbodiensten. Zodra deze nieuwe Arbowet in werking treedt zullen veel toelichtingen bij deze stellingen/vragen niet langer up-to-date zijn. Dit vergt mogelijk een aanpassing van de branche-RI&E. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen omtrent de invoering van de wetswijzigingen en de gevolgen voor de branche-RI&E.
http://www.rie.nl/impact-wijziging-arbowet-begin-2017/
Het Pensioenfonds voor de Accountancy (PFA) heeft besloten om per 1 juli 2017 te stoppen. Dit betekent dat er vanaf deze datum geen pensioenopbouw meer plaatsvindt. De aangesloten werkgevers worden daarmee ‘gedwongen’ de met hun werknemers overeengekomen pensioenregeling bij een andere pensioenuitvoerder onder te brengen. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor accountantskantoren om de pensioenopbouw van de medewerkers naar eigen wensen in te vullen.
Een belangrijk aandachtspunt is dat de verzekering van het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum komt te vervallen. Dit is het eerste dat ‘gerepareerd’ moet worden om financiële ongelukken te voorkomen.
Niets doen betekent dat de pensioenopbouw per 1 juli 2017 stopt.
De sociale partners in de bedrijfstak voor de Foodservice en de Groothandel in Levensmiddelen hebben een aanvraag ingediend voor gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling voor het Bedrijfspensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen. Als gevolg hiervan zijn er ruim 100 bedrijven die de mogelijkheid hebben om te wijzigen van pensioenuitvoerder. Bent u één van deze bedrijven, dan is dit een goed moment om de pensioenregeling tegen het licht te houden en te bekijken welke oplossing het beste past bij uw bedrijf, budget en medewerkers.
Per 1 september 2016 is de Wet verbetering premieregeling (Wvp) in werking getreden. Deze wet introduceert voor de deelnemers aan een beschikbare premieregeling de mogelijkheid om te kiezen tussen een vastgestelde gegarandeerde of een variabele pensioenuitkering. Werknemers die nu hun pensioen moeten aankopen, doen dat tegen een zeer lage rente en ontvangen daardoor een laag pensioen. Het kan dan ook nadelig zijn om het pensioen levenslang vast te zetten.
Daarom is een flexibele pensioenvariant geïntroduceerd waarbij het pensioen in de uitkeringsfase doorbelegd kan worden. Het voordeel hiervan is dat de pensioenuitkering niet een levenslang vast bedrag is, maar kan meebewegen met de beleggingsopbrengsten en de rentestand. Dit kan leiden tot hogere maar variabele pensioenuitkeringen.
Voor de invoering van deze wet kenden we twee pensioenknipregelingen. Tussen deze twee pensioenknipregelingen is een periode gelegen waarbij pensioengerechtigden uitsluitend konden kiezen voor een vast pensioen: van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015. Voor deze groep komt er een ‘herkansing’. Zij krijgen alleen in 2017 alsnog de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden te kiezen voor een variabel pensioen.
Op 20 januari 2017 is er een gewijzigd staffelbesluit gepubliceerd met daarin de nieuwste fiscale maximale beschikbare premiestaffels. Het besluit geldt vanaf 1 januari 2017 en de belangrijkste wijzigingen zijn:
- De staffelpercentages zijn berekend op basis van recentere sterftetafels waardoor er marginaal meer premie ingelegd kan worden;
- De toets op fiscaal bovenmatig pensioen blijft van toepassing, maar geldt alleen voor staffels die gebaseerd zijn op een rekenrente van 3% of minder;
- Als blijkt dat er sprake is van een fiscaal bovenmatige pensioenopbouw, dan mag de overwaarde voortaan ook vervallen aan de werkgever (tot nu toe alleen de verzekeraar).